Twente vanaf 't Koepeltje
‘Mijn leerlingen geloofden niet dat ik mijn koeien kon herkennen aan hun uier.’ Martien Boet was de leraar die ’s ochtends eerst zijn koeien molk voordat hij naar zijn werk ging. Inmiddels is hij 69, gepensioneerd en levensgenieter pur sang. Staat hij niet op de golfbaan dan is hij wel aan het fietsen. Door zijn Twente. Want, ondanks dat zijn accent weinig Twents onthult, is hij een rasechte. Een geboren en getogen Twentenaar. Samen praten we over zijn favoriete plek en over typisch Twentse dingen. Noaberschap bijvoorbeeld.
Kalverliefde maar dan anders
Zijn liefde voor koeien en kalfjes zat er van kinds af aan al in. En dat is niet gek. Hij groeide op, op de boerderij van zijn ouders en kreeg het boerenleven met de paplepel ingegoten. Toch raadden zijn ouders hem aan een opleiding te volgen. Boer worden kon hij immers altijd nog.
Martien volgde het advies van zijn ouders op en schreef zich in voor de opleiding Diergeneeskunde. Veearts worden, dat leek hem wel wat. Want, met honden en katten had hij niets. ‘Koeien waren echt mijn ding’, zegt Martien.
De loting voor de opleiding verliep anders dan gedacht. Drie keer werd hij uitgeloot. En dat was erg zuur. Er zat dan ook niets anders op het over een andere boeg te gooien.
Studeren in de polder
Als boerenknul kom je dan al snel in de polder terecht. Op de Hoge Agrarische Landbouwschool in Dronten. Met een lach bekent hij dat er van het studeren niet veel terechtkwam. Hij was rebels. ‘Maar ik ben er wel volwassen geworden.’
De boer die ook voor de klas stond
Het was overduidelijk dat Martien zijn pijlen nog altijd had gericht op de agrarische sector. Totdat zijn leraar hem op een dag tipte over het onderwijs. Dat zou als mensenmens echt iets voor hem zijn. En, hij zou het goed kunnen combineren met de boerderij.
Martien kon er zich maar weinig bij voorstellen: de bijdehante leerling die zelf voor de klas ging staan. Toch gebeurde het. Na het behalen van zijn diploma in Dronten, ging hij aan het werk op de landbouwschool in Tubbergen. Het huidige Canisius. Meer dan veertig jaar stond hij daar voor de klas. Meneer Boet. Een ware verhalenverteller die geen boek nodig had om kennis over te brengen. Hij stond immers zelf iedere dag in de melkput en was in de zomer ook druk met zijn grasoogst. Net als veel van zijn leerlingen. En dat schiep een hechte band.
"Koeien waren echt mijn ding"
Met pensioen
Met het verstrijken van de jaren, werd het boerenvak langzaamaan ‘hipper’. Luxere machines deden hun intrede maar deden niet af aan de bedrijfsgebondenheid. Anders dan in de tijd van vader Boet. Maar toch. Na 22 jaar besloot Martien dan ook te stoppen. Hij verkocht zijn koeien, maar bleef leraar.
Tot vier jaar geleden. In juli 2018 ging hij met pensioen en zei hij het onderwijs vaarwel. Een nieuwe fase in zijn leven brak aan. Een die meer tijd met zich meebracht voor ander dingen: opa-zijn, golfen, fietsen, wandelen. Hij bleef namelijk een plattelandsmens. Een natuurliefhebber die voor een wandeling door Amsterdam nog altijd niet te porren is. ‘Teveel steen. Niets voor mij.’
De Twentenaar over Twente
Je maakt hem blij met een fietstocht langs houtwallen en over kronkelende grindpaadjes door het bos die uitkomen bij een weiland met koeien. Zwart-bont of bruin maakt niet uit. Hij geniet van het coulissenlandschap. Typisch Twents. Net als het kat-uit-de-boom-kijken karakter van de Twentenaar. ‘Aan vertrouwen hecht de Twentenaar veel waarde. Als je dat eenmaal gewonnen hebt, is het een heel fijn mens. Iemand op wie je altijd kunt rekenen’.
"De Twentenaar is een heel fijn mens"
’t Koepeltje
Als pensionado mijmert Martien veel. Niet alleen over zijn tijd als leraar maar ook over zijn eigen jeugd. Bij ’t Koepeltje – op het hoogste punt van de Tankenberg in Oldenzaal - komen veel herinneringen bovendrijven. Het is zijn favoriete plek. Het kijkt namelijk uit op het land waar hij vroeger veel met zijn vader aan het werk was. ‘Ik zie mezelf nog zo staan. Iedere zomer hielp ik m’n vader hier met hooien. Ik was toen 10 jaar.’ Het was de tijd van de maaibalk. De ouderwetse maaier die naast de trekker zat en verstopt raakte als het gras te lang was. En dat was vervolgens zijn taak: het gras eraf halen met de hooivork.
Het Twentse noaberschap
Hij herinnert zich eveneens het moment dat de maaibalk werd vervangen door de cyclomaaier. Een ware verademing voor de boer zijn rug, handen en knieën. Maar tegelijkertijd een plattelandsontwikkeling die zijn keerzijde had, vindt Martien. Door de automatisering deden boerenburen minder snel een beroep op elkaar tijdens de rogge-oogst of koe-kalverij. Het noaberschap veranderde. ‘Het leven werd individualistischer.’
Het Twentse noaberschap is weliswaar veranderd en verandert nog steeds. Maar het hoeft niet te verdwijnen. ‘We moeten naar elkaar om blijven kijken’. Er is immers geen koe-kalverij nodig om een koude Grolsch met elkaar te ploppen. ‘Kiek good um oe hen, m'r holt ok oog veur anne leu.'
Boer zoekt Kees. Gevonden!
Boer Kees is een natuurinclusieve boer. Samen met zijn ouders runt hij boerderij Erve Holtwick in Agelo. Een prachtig klein dorpje gelegen in het Twentse coulissenlandschap nabij kunststadje Ootmarsum. De familieboerderij kent een eeuwenoude geschiedenis. Kees ziet het dan ook als een heuse eer het boerenbedrijf voort te kunnen zetten op zijn geboortegrond..
Ben jij een fijnproever én geïnteresseerd in alles wat er in en rondom ons bedrijf gebeurt? Meld je dan snel aan voor ons Liefhebbers-panel ‘VolOpSmaak’ of lees meer over alle leuke activiteiten die ons samenbrengen.